De afgelopen twee jaar waren voor Peru momenten van strijd tegen de gezondheidscrisis, net als voor andere landen in de wereld. Hoewel het land in staat was om de sterfte en infecties door COVID-19 op nationaal niveau te verminderen, zijn de politieke en economische context niet bevorderlijk om uit deze nationale crisis te komen.

Peru maakt een nieuwe politieke en voedselcrisis door als gevolg van de prijsstijging van de basisproducten. De nationale en internationale crisis heeft geleid tot een prijstoename van meststoffen en landbouwderivaten, wat heeft geleid tot een lage voedselproductie en veel boeren hebben hun velden veranderd, waardoor hun boerderijen zich aan andere activiteiten hebben kunnen wijden. Dit alles heeft ertoe geleid dat de oogst van groenten, aardappelen, rijst, fruit, koffie en zijn derivaten sterk is verminderd.
Hierdoor zijn in Peru de prijzen van voedsel met meer dan 13% gestegen en naar schatting zal dit in de rest van het jaar nog veel meer stijgen. De Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) schat dat de prijs van voedingsmiddelen wereldwijd in de komende maanden tussen de 8% en 22% zal stijgen.
De grote stijging van de prijs van kip, het essentiële vlees voor gezinnen in Peru, evenals de stijging van de gas- en benzinetarieven, waar we een verdubbeling zienken de politieke crisis hebben geleid tot onvrede, wat tot stakingen en protesten in verschillende regio’s van Peru heeft geleid.
In het licht van deze crisis wijzen specialisten op verschillende oplossingen, waaronder het versterken van de lonen van de arbeiders en het ondersteunen van boeren. FAO-vertegenwoordigers waarschuwen dat, naast het oplossen van de crisis op korte termijn, Peru’s inzet voor duurzame landbouw op lange termijn moet zijn, aangezien crises van dit soort zich in de toekomst waarschijnlijk weer zullen voordoen, dit keer als gevolg van klimaatverandering.
